Peter Rindt

Het voedselsysteem van de toekomst

Het is droog en heet. Kurkdroog en bloedheet. Er is kans op onomkeerbare schade aan de natuur. Dit jaar staat nu al in de top 5 aller droogste sinds het begin van de metingen in 1901. Ook veel akkers liggen er stoffig bij, en de kans dat dit vaker voor gaat komen is een stuk hoger door klimaatverandering (UU). Slecht nieuws voor de boeren dus, en dat ook nog eens boven op de stikstofproblemen. Hoog tijd om aan échte oplossingen te gaan denken dus. Tijd om de echte vraag te stellen: hoe ziet een duurzaam voedselsysteem voor de toekomst er eigenlijk uit?

Deel 2: biologisch eten - of toch niet?

Dichterbij de natuur

Het algemene idee van biologisch eten is dat we het produceren op een meer natuurlijke manier. Voedselproductie moet niet langer ten koste gaan van biodiversiteit en wilde natuur, maar juist het tegenovergestelde: Voedselproductie en de natuur moeten samen gaan op het zelfde land! Deze filosofie spreekt veel mensen aan, en terecht. Als we voedsel productie en natuur kunnen verenigen dan lossen in één klap ons landtekort én ons biodiversiteitsprobleem op! Daarnaast voelt het natuurlijk gewoon goed. Het is altijd fijn om in de natuur te zijn.

Twee richtingen:

Biologisch eten is in zekere zin het tegenovergestelde van de high-tech kassen uit deel 1. Door middel van kassen scheiden we de voedselproductie van de wilde natuur. Om dat productie in een kas zeer efficient is blijft er meer ruimte over voor de natuur. Bij biologisch eten proberen we voedsel productie en natuur samen te brengen op het zelfde land.

Biologische landbouw is echter een breed begrip en wordt in allerlei vormen toegepast. Er zijn vormen die zeer dicht bij conventionele landbouw liggen, vormen die ernaar streven zoveel mogelijk te lijken op de wilde natuur (zoals voedselbossen), en allerlei vormen ertussenin. Daarbij horen ook veel verschillende termen: biologisch eten, ecologisch eten, organisch eten, permacultuur, biodynamisch, etc. Maar wat betekenen al deze termen nu precies?

Van al deze termen zijn er maar een paar duidelijk gedefinieerd in de vorm van een keurmerk. De bekendste zijn wellicht het biologisch eten keurmerk en het EKO keurmerk. Deze keurmerken zijn beschermd in Europa (en de term “biologisch” daarmee ook) en houden in dat er een aantal dingen niet worden gebruikt: geen chemische bestrijdingsmiddelen, geen kunstmest, geen preventieve antibiotica, en geen genetisch gemodificeerde organismen. Wel ingezet worden: natuurlijke vijanden, bestrijdingsmiddelen van natuurlijke oorsprong, meer resistente gewassen, rotatie van verschillende gewassen, dierlijke mest, en biologisch veevoer (Voedingscentrum). Het andere belangrijke keurmerk is het biodynamische Demeter keurmerk, dat nog een tandje strenger is.  De precieze eisen kun je op de Demeter website terugvinden, maar het centrale idee is dat elke boerderij als een volledig dynamisch ecosysteem beschouwd moet worden. Varkens moeten dus afkomstig zijn uit eigen zeugenhouderij, 80% van het veevoer moet op eigen land verbouwd worden, en kalveren krijgen de eerste 3 maanden de melk te drinken die hun moeders voor hen maken.

We gaan in dit artikel kijken naar biologisch eten in de strikte zin van deze keurmerken. Wat is de echte impact als we kijken naar de planetaire grenzen? Ik zal de kogel ook meteen maar door de kerk jagen: we moeten als consument zeer kritisch zijn. Als we allemaal biologisch gaan eten, is ons voedselsysteem nog niet duurzaam. 

Figuur 1: Biologisch eten is een beschermde term in Europa. Je mag eten dus alleen biologisch noemen als het voldoet aan een van deze twee keurmerken: Links – het biologisch keurmerk. Rechts –  het EKO keurmerk. 

Twee richtingen:

Biologisch eten is in zekere zin het tegenovergestelde van de high-tech kassen uit deel 1. Door middel van kassen scheiden we de voedselproductie van de wilde natuur. Om dat productie in een kas zeer efficient is blijft er meer ruimte over voor de natuur. Bij biologisch eten proberen we voedsel productie en natuur samen te brengen op het zelfde land.

Kunstmest weetje:

Leuk weetje: stikstofhoudende kunstmest is minder slecht voor het milieu dan natuurlijke mest. De kunstmest is namelijk zo ontworpen dat deze zeer snel kan worden opgenomen door de gewassen, waardoor er minder tijd is om via de lucht of grondwater in de natuur terecht te komen. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat we er gewoon veel te veel van gebruiken. (WUR)

Stikstof: minder maar niet 0

Op het gebied van stikstof doet biologische landbouw het goed. Volgens de keurmerken mag er immers geen kunstmest gebruikt worden, en alleen dierlijke mest binnen de limiet. De stikstofuitstoot van biologische landbouw is dus niet 0 maar wel lager dan bij conventionele landbouw. Er wordt simpelweg op het geheel minder mest gebruikt. Er is hierdoor dus ook minder schade aan de natuur. Goed nieuws dus!

Kunstmest weetje:

Leuk weetje: stikstofhoudende kunstmest is minder slecht voor het milieu dan natuurlijke mest. De kunstmest is namelijk zo ontworpen dat deze zeer snel kan worden opgenomen door de gewassen, waardoor er minder tijd is om via de lucht of grondwater in de natuur terecht te komen. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat we er gewoon veel te veel van gebruiken. (WUR)

Landgebruik: achilleshiel

Landgebruik is de achilleshiel van biologische landbouw. Er is voor biologische landbouw namelijk minstens evenveel land nodig als bij conventionele landbouw, zo niet tot 40% meer (Ponti, Treu). Er zijn wel aawijzingen dat het verschil in landgebruik langzaam afneemt (Schrama), maar het is nog steeds problematisch, omdat we in de introductie in deel 0 juist zagen dat landtekort een van de grootste problemen van de sector is. Momenteel gebruiken we 38% van het aardoppervlak voor het verbouwen van voedsel. Door bevolkingsgroei en toenemende welvaart zou dit kunnen toenemen tot bijna 70%! Het is maar de vraag of dat überhaupt haalbaar is, en het staat vast dat er op dat moment te weinig ruimte over is voor de natuur.

Dit betekent gelukkig niet direct dat biologische landbouw de prullenbak in kan. Er zijn oplossingen voor dit probleem: ten eerste kunnen we minder vlees gaan eten. Dit zal het benodigde landoppervlakte met bijna 50% kunnen reduceren (Treu, OurWorldInData). Ten tweede, we kunnen biologische landbouw combineren met andere technieken die wel zeer efficient gebruik maken land (moderne kassen en vertical farming). Ten derde, als er werkelijk een zeer hoge mate van biodiversiteit op biologische landbouwgronden gerealiseerd wordt, dan is het hoge landgebruik een stuk minder problematisch.

Biodiversiteit: wordt dit voordeel waargemaakt?

Hier ligt de grote belofte van biologische landbouw. Om te beginnen hebben biologische landbouwgronden minder negatieve impact op nabijgelegen natuur. Dat komt door het lagere stikstofgebruik. Daarnaast gebruikt biologische landbouw geen chemische pesticiden. In plaats daarvan wordt er gebruik gemaakt van technieken zoals: het door elkaar planten van verschillende gewassen die elkaar ondersteunen, en het aantrekken of invoeren van natuurlijke vijanden. Er wordt mechanische bestrijding gebruikt (bijvoorbeeld het wieden van onkruid in plaats van onkruid verwijderen met een middeltje), en tot slot worden er ook biologische bestrijdingsmiddelen gebruikt. Let op, of een bestrijdingsmiddel van oorsprong biologisch of chemisch is maakt in principe niet uit voor de schadelijkheid! De natuur kan stoffen produceren die zeer schadelijk zijn als ze door ons op de verkeerde manier gebruikt worden. Al deze bestrijdingstechnieken bij elkaar, in combinatie met de lagere stikstofniveaus, zorgt voor een lagere druk op omgelegen natuurgebieden.

Gezien het hoge landgebruik van biologische landbouw is de belangrijkste vraag echter: hoeveel biodiversiteit is er op de akkers zelf, en is dat voldoende? Dit is een zeer lastige kwestie, omdat de vraag “wat is überhaupt voldoende biodiversiteit?” nog volop onderzocht wordt. We kunnen echter wel een paar dingen met zekerheid zeggen:

1) Biodiversiteit op biologische landbouwgronden is wel degelijk hoger dan op conventionele landbouwgronden. Een veel gehoord getal is 30% hoger. Dit verschilt natuurlijk per dier/plant soort (Bengtsson, Tuck).

2) Je vind op biologische landbouwgrond andere soorten dan in de originele natuurlijke habitats (zoals bijvoorbeeld een bos of moeras). Biologische landbouwgrond zal dus nooit natuurlijke habitats voor 100% kunnen vervangen. Dit is het makkelijkst voor te stellen als je aan een regenwoud denkt. Een aap zal niet op een biologische akker overleven, hij heeft het bos nodig. We kunnen op biologische landbouwgrond ook geen “nieuwe biodiversiteit” verwachten. Het kost immers miljoenen jaren voor nieuwe soorten om te evolueren. Biologische landbouw zal dus niet wegnemen dat we natuurlijke habitats moeten herstellen en beschermen op grote schaal. Er moet nog steeds land terug worden gegeven aan de natuur.

Biologische landbouw is wel degelijk goed voor de natuur, maar het is niet het antwoord op al onze biodiversiteitsproblemen.

Conclusie: biologische landbouw is wel degelijk goed voor de natuur, maar het is niet het antwoord op al onze biodiversiteitsproblemen. Er is een positief effect op biodiversiteit, zowel op de akker als in de natuur er om heen. Desondanks blijft het onvermijdelijk om land terug te geven aan de natuur, simpelweg omdat niet alle soorten op een akker leven.

Ook moeten we ons beseffen dat het onderzoek op dit gebied nog in volle gang is! Wetenschappelijke inzichten zullen dus blijven veranderen en verbeteren.

Video 1: Je kan ook een goede uitleg vinden over de voor en nadelen van biologisch eten in dit filmpje van Kurzgesagt.

Video 2: Het is natuurlijk mogelijk om veel verder te gaan dan de Europese richtlijnen voor biologische landbouw. Een prachtig voorbeeld is de Netflix documantaire The Biggest Little Farm

Beyond biologisch

Er zijn natuurlijk vormen van biologische landbouw die veel verder gaan dan de officiële norm. Daar is er potentieel veel meer winst voor de natuur. We kunnen heel dicht bij de Europese norm blijven door bijvoorbeeld alle onkruid te wieden en/of verbranden. Maar we kunnen ook een stap verder gaan en op zoek gaan naar kleine knaagdieren dieren die dit onkruid opeten. Dan moeten er ook weer roofdieren komen om de populatie van deze knaagdieren onder controle te houden (vossen misschien?). Dit kost natuurlijk wel meer moeite. Er is dus altijd een afweging, hoe dichter we bij conventionele landbouw blijven, hoe efficiënter we ons voedsel kunnen produceren. Hoe meer extra moeite we doen, hoe meer voordeel voor de natuur. Dat betekent vaak ook dat het eten weer duurder wordt Mooie voorbeelden zijn bijvoorbeeld voedselbossen en echte natuurinclusieve landbouw zoals in dit project van de Rijksuniversiteit Groningen (Staatsbosbeheer). Een ander prachtig voorbeeld is de Netflix documantaire (The Biggest Little Farm).

Video 2: Het is natuurlijk mogelijk om veel verder te gaan dan de Europese richtlijnen voor biologische landbouw. Een prachtig voorbeeld is de Netflix documantaire The Biggest Little Farm

Energieverbruik en CO2-uitstoot:

Als we kijken naar broeikasgas uitstoot vinden we weinig voordeel voor biologische voedselproductie. Een grondig onderzoek uit Duitsland laat zien hoe dit kan (Treu). In een biologisch dieet wordt er vaak minder vlees gegeten, en meer groenten en fruit. Dat leidt in principe tot een lagere footprint per persoon. Het probleem is echter dat biologische landbouw minder energie efficiënt is. De uitstoot van een persoon op een biologisch dieet stijgt daardoor weer en komt uiteindelijk weer even hoog uit als een normaal dieet.

Waarom leidt biologische landbouw dan tot meer uitstoot per kilogram voedsel? Dat komt simpelweg door het feit dat bijvoorbeeld de akkers niet optimaal zijn ingericht voor oogsten. Je kan er niet iets minder makkelijk met een grote tractor overheen. Je moet verder rijden. De aardappels die je uit de grond haalt zijn net iets kleiner doordat je geen kunstmest mocht gebruiken. En je moet ook nog extra moeite doen om andere planten die tussendoor staan niet uit de grond te trekken of je moet ze er achteraf uit sorteren. Dat kost allemaal net wat extra energie. Is dat heel erg? Dat valt op zich mee. Het extra energiegebruik van kassen (deel 1) is nog veel hoger! En uiteraard is er ook de mogelijkheid om over te gaan op duurzame energie.

Figuur 2: Conclusie van het onderzoek van Treu: de broeikasgas emissies van een biologisch dieet zijn vergelijkbaar met een conventioneel dieet. Een belangrijke factor is dat in organisch dieet minder vlees wordt gegeten (bij lange na niet vegetarisch), maar de emissies voor biologisch vlees zijn hoger dan voor normaal geproduceerd vlees. Afbeelding: Treu

Betrekking van de maatschappij - ten koste van hogere prijzen

Er is nog een belangrijk voordeel van biologische landbouw wat niet vaak als zodanig besproken wordt: het is een vorm van landbouw die erg goed voelt, zowel voor consumenten als voor boeren. Onderzoeker Pytrik Reidsma van de Universiteit Wageningen geeft aan dat de transitie naar een duurzaam landbouwsysteem niet alleen bij de boer ligt. De gehele samenleving zal deze transitie moeten steunen, en de consument ook. Momenteel hebben wij als consument steeds minder gevoel bij het eten wat we kopen in de supermarkt. We weten niet hoeveel moeite het kost om één aardappel te telen, en hoe weinig de boer daar eigenlijk voor krijgt. We gooien makkelijk veel eten weg. Boeren voelen zicht verlaten. Biologische landbouw heeft de potentie om de samenleving te verbinden: denk aan biologische landwinkels en bijvoorbeeld de Herenboeren, waar consumenten zelf ook investeren en meewerken aan biologische landbouw (Herenboeren). Het huidige debat rondom de nieuwe stikstofwetgeving laat zien hoe waardevol dit is. We hebben nu een debat dat bestaat uit demonstraties, haatzaaing, en doodsbedrijgingen. Biologische landbouw laat zien dat er wel degelijk common ground is. Het belangrijk dat we die gebruiken.

Helaas is er ook hier een belangrijke keerzijde. Biologisch eten is vaak duurder. Ga maar eens winkelen bij de Ekoplaza. Voor veel Nederlanders is dat slechts een ongemak, maar voor veel andere Nederlanders is dit financieel niet haalbaar. Zeker in een tijd waar inflatie hoog is. In het buitenland is dit nog een veel groter probleem. Stijgende voedselprijzen zullen er voor zorgen dat miljarden mensen minder geld hebben om te investeren in andere aspecten van hun ontwikkeling. Denk aan opleidingen voor hun kinderen, medische zorg, en verduurzaming van hun energie systeem. De kosten van biologisch eten zijn dus hoger dan je denkt.

Figuur 3: Een mooi voorbeeld van biologische landbouw waarbij verbinding wordt gelegd met de maatschappij is de Herenboerderij. Dit plaatje van hun website laat zien dat er op de Herenboerderij veel meer gebeurt dan alleen landbouw. 

Figuur 3: Een mooi voorbeeld van biologische landbouw waarbij verbinding wordt gelegd met de maatschappij is de Herenboerderij. Dit plaatje van hun website laat zien dat er op de Herenboerderij veel meer gebeurt dan alleen landbouw. 

Conclusie: Biologisch eten onderdeel van onze toekomst?

Dus, is biologische landbouw onderdeel van onze toekomst? Er is geen makkelijk antwoord op deze vraag. Het concept heeft veel potentie, maar het realiseren van dit potentieel blijkt lastig te zijn.

Als we kijken naar een individuele boerderij, dan is er een beperkt voordeel voor de natuur. Door lagere stikstofuitstoot en milieuvriendelijkere bestrijding van plagen is er minder druk op de natuur. Dit leidt tot meer leven op de boerderij, en het is ook beter voor nabijgelegen natuurgebieden. Dit effect is echter beperkt. Veel dier- en plantensoorten leven nu eenmaal niet op de boerderij, of die nu biologisch is of niet. We zullen dus nog steeds land terug moeten geven aan de natuur om die soorten te behouden.

Het verhaal wordt nog lastiger als we naar het voedselsysteem in Nederland en de rest van de wereld kijken. Een van de grootste uitdagingen is dat we te weinig land op aarde hebben om te voorzien in toekomstige voedselbehoefte. Iedereen heeft recht op eten, en dus moeten we meer voedsel gaan verbouwen op minder land. Biologisch eten vraagt juist meer land dan onze huidige landbouwtechnieken! We lossen dit probleem dus niet op, we maken he juist erger.

Daarnaast is biologisch eten relatief duur. Op wereldschaal zal dit direct ten koste gaan van investeringen in duurzame energie, educatie en gezondheidszorg voor de miljarden mensen die het nog niet zo breed hebben als wij Nederlanders. 

Er zijn natuurlijk vormen van natuurinclusieve landbouw die veel verder gaan dan de Europese norm voor biologisch eten. Die leveren meer voordeel op voor de natuur, maar zullen waarschijnlijk nog meer land nodig hebben en nog duurder voedsel produceren.

Het lijkt er dus op dat biologisch eten niet dé grote oplossing is zoals vaak wordt geadverteerd. Maar toch sluiten we af met een positieve noot: er is namelijk zeker een plek voor biologische landbouw in de toekomst. Er zijn andere manieren om de landbehoefte van ons voedselsysteem drastisch te verminderen (minder vlees, kassen), we kunnen biologische landbouw inzetten in de buurt van natuurgebieden om deze extra te beschermen, en nog belangrijker: deze vorm van landbouw is geliefd in door iedereen. Biologisch eten kan niet dé oplossing zijn, en zal gepaard moeten gaan met andere veranderingen, maar, het kan wel de samenleving weer met de natuur verbinden en zo onmisbaar draagvlak creëren voor de transitie naar een duurzaam voedselsysteem.

Waar moet je nu op letten in de supermarkt?

Het is zeker een goede keuze om biologisch eten te kopen, maar als dat toch een beetje duur wordt is het ook niet erg om dat niet te doen. Een veel belangrijkere keuze zit hem in wat je eet. Ga je voor plantaardig eten, of eet je elke dag veel vlees (daar gaan we een volgende keer in detail op in)!

Tot de volgende aflevering: vertical farming!

lees verder: